Toyota en Afrika (1): Toyota's tegenslagen bij aankomst in Afrika
Afrika in de jaren zestig was een land vol tegenstrijdigheden.
Het stof van het koloniale tijdperk isnet gevallen en het ene landna het ander heeft onafhankelijkheid verklaard. De straten en steegjes zijn gevuld met ambities voor de toekomst: mensen hopen dat dit enorme continent kan loskomen van de schaduwen uit het verleden ennieuwe welvaart inluiden.
Ideale volheid, realistisch botgevoel.
Hoewel de politiek onafhankelijk is geworden, is de economie verarmd. Spoorwegen zijn schaars en wegen zijn zelfs schaarser. De meeste plaatsen hebben zelfs geen fatsoenlijke asfaltwegen. Mensen zeggen vaak een grap: "In Afrika, tijdens het regenseizoen, houden zelfs ezelsniet van de modderige wegen waar ze op lopen. Sta je erop omhoog te rijden
Hoe zit het met benzine? Het is ookniet veel beter. Benzinestations zijn dun verdeeld en de kwaliteit van brandstof is ongelijk, vaak gemengd met vocht en onzuiverheden. In staat zijn om ze aan te steken wordt als goed beschouwd.
Tegen deze achtergrond is Toyota gearriveerd.
Voor Japanse autobedrijven is Afrika een verleidelijknieuw continent. De binnenlandse markt in Japan is klein en de Verenigde Staten en Europa worden al stevig gecontroleerd door Europese en Amerikaanse reuzen. Om te groeien, moeten we overzee uitbreiden. Toyota heeft zijn zinnen gezet op Afrika: uitgestrekt land, miljarden mensen en een enorm potentieel voor de toekomstige automobielmarkt.
Dus in de jaren zestig kwam Toyota Afrika binnen met verschillende kleine auto's.
Ze dachten dat zolang ze de succesvolle ervaring van Japan kopieerden, ze de markt soepel konden openen. Onverwacht heeft de realiteit hen een klap gegeven.
Zodra de auto in Afrika aankwam, werd het probleem onmiddellijk blootgesteld:
De weg is jammer en het autocassis is laag, vaak "bodem out";
Een zware regen, modderplassen lopen ongebreideld en kleine auto's die op de grond liggen;
De kwaliteit van benzine is te slecht en de motor kraampt vaak;
Reparatieonderdelen zijnnog zeldzamer en wanneer een auto uiteenvalt, kan men alleen maar leeg staren.
Als gevolg hiervan waren de autobezitters woedend en zeiden: "Deze auto is delicaat, het isniet goed
Zelfs sommige chauffeurs zeiden sarcastisch: "Japanse auto's? Ze rennen sneller en breken sneller af